Sluit

Atilla en Melek Sunay
68 en 67 jaar
Gepensioneerde migranten
Onzeker over hun toekomst

Atilla (68) en Melek (67), twijfelende Turkse migranten

Wij zijn Attilla en Melek en wij zijn geboren in Emirdag, Turkije. We zijn in '65 naar België gekomen zodat ik kon gaan werken in een textielfabriek. We hebben 6 kinderen, 21 kleinkinderen en 3 achterkleinkinderen. Nu we oud worden, twijfelen we of we hier nog langer zouden blijven... We kennen Meneer Nestor van vroeger. Hij was één van de mensen waar mijn vrouw af en toe ging kuisen.

Huisvesting

(Melek aan het woord) We leven in een klein oud huis in het centrum.
We zouden graag samen met één van onze kinderen samenwonen, maar zowel zij als wij hebben een huis dat veel te klein is. We hebben ook geen tuin.
In Turkije hadden we een grote tuin en dieren. Ik mis dat en mis eigenlijk heel veel van mijn vaderland.
De sfeer, het weer en mijn familie zijn veel warmer dan hier. Ik bloei open net als een bloem in Turkije.
Op de koudste dagen in de winter is ons huis moeilijk warm te krijgen.
Bovendien wordt het moeilijker en moeilijker om het te onderhouden en de trap op te gaan. Eigenlijk zou het huis gerenoveerd moeten worden, maar daar hebben we het geld niet voor.
Mijn zonen komen soms kleine klusjes opknappen. Ze zijn gelukkig erg handig.

Mobiliteit

(Atilla aan het woord) We hebben zelf geen auto, maar gebruiken het busje van onze jongste zoon.
We proberen zo vaak mogelijk terug te keren naar Turkije, maar we mogen niet te lang blijven. Als we langer dan 89 dagen verblijven kost dit ons meer dan 1.000 Euro. We vinden dit niet eerlijk.
We praten vaak over terug te keren om daar onze oude dag door te brengen en er begraven te worden, maar we hebben schrik dat we onze (klein)kinderen niet meer zullen zien.
Bovendien is de gezondheidszorg hier veel beter.
Naast de auto neem ik vaak de bus en de tram naar het Turks gemeenschapshuis.
Mijn vrouw komt weinig buiten. Af en toe naar de buren, ja dat doet ze.

Publieke ruimtes en gebouwen

(Melek aan het woord) Ik ben bang op straat zeker 's avonds.
Nu we ouder zijn, hebben we meer tijd voor religie.
Ik ga heel af en toe naar de moskee. Dat doet me wel deugd. Maar het lukt me niet om er vaker te komen. Dikwijls moet ik letten op de kleinkinderen of zijn er andere dingen die ik moet doen.

Sociale participatie

(Atilla aan het woord) Onze vrije tijd is vaak verloren.
We kennen veel mensen maar toch heb ik het gevoel dat er te weinig voorzieningen zijn voor ons.
We komen regelmatig over de vloer bij kennissen en familie, maar eigenlijk wordt er veel geroddeld door gebrek aan een zinnig alternatief gespreksonderwerp.
Daarom kijken we heel erg veel naar de Turkse TV.
Ik zou graag koranlessen willen volgen, maar het vervoer naar de moskee is een probleem.
Eigenlijk willen we mee helpen om ouderenwerking te organiseren, maar we weten niet waar dat kan.

Sociale betrokkenheid en respect

(Atilla aan het woord) In ons geloof is er een groot respect voor de ouderen.
In de westerse cultuur is dat veel minder, heb ik het gevoel. Je merkt dat op de bus en de tram.
Daarnaast krijgen we rond de moskee soms scheldwoorden naar ons hoofd omdat ze ons daar niet graag zien. Melek en ikzelf voelen ons dan niet veilig.

Actieve participatie en werkgelegenheid

(Melek aan het woord) We hebben niet veel energie meer, maar willen er nog wel iets mee doen voor anderen.
Nu helpen we een beetje elkaar, maar eigenlijk zouden we wel mee wat willen organiseren.
Wie doet dat en hoe moet dat, dat is een grote vraag voor ons.
Alleen via de Moskee kunnen we af en toe iets doen voor anderen buiten onze groep van kennissen.

Communicatie en informatie

(Atilla aan het woord) TV en telefoon zijn heel belangrijk voor ons. Ze kosten veel geld, maar het is onze link met onze kennissen en familie.
Soms besparen we op dokterskosten om toch maar de telefoonrekening te kunnen betalen.
Doordat we slecht Nederlands kunnen lezen moeten onze kinderen alle brieven vertalen voor ons.
Bij een bezoek aan de dokter of het stadhuis moet er ook altijd iemand mee om te tolken.
Ik vind dat spijtig, maar Melek vindt dat niet erg. Ze is dan nooit alleen op pad en voelt zich dan zekerder.

Openbare en gezondheidsdienstverlening

(Atilla aan het woord) We vrezen dat onze kinderen ons niet zullen kunnen/willen verzorgen als we echt hulp nodig hebben.
We hebben onze ouders ook niet verzorgd omdat we naar België zijn gekomen, maar eigenlijk is dat tegen ons geloof. Het is je plicht om voor je ouders te zorgen.
Daarom is het eigenlijk taboe om naar een rustoord te gaan. En bovendien spreekt mijn vrouw geen Nederlands.
We hebben dat ook gezien in het ziekenhuis. Toen mijn vrouw daar lag na haar buikoperatie had ze met niemand contact. Slechts één verpleegster praatte Turks. Gelukkig kwam onze dochter veel langs om te tolken, zodat de dokter en verpleegster toch konden te weten komen hoe het nu met haar was.
Daarenboven heeft mijn vrouw liever geen mannelijke hulpverleners. Ze past zich wel aan, maar ze praat er veel over.
Indien we niet bij een van onze kinderen kunnen wonen, wat zullen we dan moeten doen?
We hebben het er met onze buren soms over.
Eigenlijk zouden we graag een eigen rusthuis hebben, waarin we onze eigen cultuur, leefgewoonten en religie kunnen beleven. Tenslotte betalen wij al jaren belastingen.
Van hulp aan huis kennen wij niets af. Ik wist zelfs niet dat dat bestond. Waar moeten we daarvoor informeren?